Huwelijksrecht (gemeenschap van goederen) grondig vernieuwd

Met een nipte meerderheid nam de Eerste Kamer dinsdagmiddag het wetsvoorstel aan waarmee de reikwijdte van trouwen in gemeenschap van goederen wordt beperkt. Daarmee kan de oude wet, die dateert uit 1838, eindelijk worden vervangen. 

‘Een bijzonder moment,’ noemt advocaat en docent aan de VU Bart Breederveld het moment vlak na de stemming in de Eerste Kamer. Afgelopen jaren was hij nauw betrokken bij de totstandkoming van het initiatiefwetsvoorstel Beperking wettelijke gemeenschap van goederen. Met slechts één stem verschil haalde het wetsvoorstel een meerderheid in de Eerste Kamer.Deze wet houdt een stelselwijziging in op het gebied van het huwelijksvermogensrecht. Met de wetswijziging blijft het voorhuwelijkse privévermogen nu in het bezit van de betreffende partner. Voorhuwelijkse schulden vallen ook buiten de gemeenschappelijke boedel. Net zoals erfenissen en schenkingen die de partners tijdens het huwelijk krijgen. Breederveld: ‘Alleen vermogen dat partners gezamenlijk hebben opgebouwd, wordt na de echtscheiding gedeeld.’De oude wet bestaat al sinds 1838. Vanaf 1900 zijn er verschillende initiatieven geweest om de reikwijdte van de gemeenschap van goederen in te perken. Die pogingen strandden keer op keer. Vooral de christelijke partijen waren steeds tegen. Ook het jongste initiatiefwetsvoorstel van Tweede Kamerleden Judith Swinkels (D66), Jeroen Recourt (PvdA) en Foort van Oosten (VVD) kreeg veel weerstand. De senatoren Marnix van Rij (CDA) en Anneke Wezel (SP) dienden er een motie tegen in. Maar met 38 tegen 37 stemmen heeft het wetsvoorstel het toch gehaald. ‘Dat de lotsverbondenheid nu is gekoppeld aan het huwelijk en niet meer aan de periode daaraan voorafgaand, dat vind ik het belangrijkste van dit wetsvoorstel,’ zegt Breederveld.Met de stelselwijzigingen sluit Nederland aan bij de internationale norm. Alleen Suriname en Zuid-Afrika hanteren nu nog zo’n uitgebreide uitleg van trouwen in gemeenschap van goederen. 
Bron: Advocatenblad, nieuws 28 maart 2017

Gerelateerde berichten

Indexeringspercentage alimentatie 2024 vastgesteld op 6,2%

Indexeringspercentage alimentatie 2024 vastgesteld op 6,2%

Verhoging alimentatie 2024Ingevolge de wet, artikel 1:402a BW, dient kinder- en partneralimentatie jaarlijks te worden verhoogd met een door de…
Indexeringspercentage alimentatie 2023 vastgesteld op 3,4%

Indexeringspercentage alimentatie 2023 vastgesteld op 3,4%

Verhoging alimentatie 2023Ingevolge de wet, artikel 1:402a BW, dient kinder- en partneralimentatie jaarlijks te worden verhoogd met een door de…
Indexeringspercentage alimentatie 2022 vastgesteld op 1,9%

Indexeringspercentage alimentatie 2022 vastgesteld op 1,9%

Ingevolge de wet, artikel 1:402a BW, dient kinder- en partneralimentatie jaarlijks te worden verhoogd met een door de overheid vastgesteld…